Tegenwoordig betekenen de woorden heester en struik precies hetzelfde, vroeger niet. Beide woorden zijn van Germaanse afkomst. Heester komt van ‘heister’ dat eeuwen geleden ‘jonge boom’ betekende en struik komt van ‘struuk’ dat voor zoiets als ‘afgebroken tak’ of ‘knotboom’ stond.

Heesters zijn dus struiken

Onder een heester of struik verstaan we een verhoutende plant die in of dicht bij de grond vertakt. Anders dan een boom vormen ze in het algemeen geen duidelijke stam, maar komen de meeste soorten met een aantal takken uit de grond, die dan ook grondtakken worden genoemd. Een heel kort stammetje kan ook. Voorwaarde is wel dat de plant in zijn eventuele stam en takken houtweefsel vormt, hoewel dat niet tot in het hart hoeft te zijn.

Er zijn ook heesters met merg in hun takken. Het criterium is niet de maat. Er zijn heel kleine heesters en soorten die heel hoog worden, maar de meeste worden niet hoger dan zo’n drie tot vier meter.

Verschil tussen bomen en heesters

Het verschil tussen bomen en heesters is niet helemaal strak afgebakend. Er zijn allerlei tussenvormen, zoals de fluweelboom (Rhus typhina) die in feite een grote struik vormt en soorten die duidelijke stam vormen, maar soms laag bij de grond vertakken.

Halfheesters

Dat zijn heesters die uit een ander klimaat dan het onze stammen en waarvan de jonge scheuten pas het jaar erop verhouten en dus eerst vorstgevoelig zijn. Ze worden ook in ons klimaat wel in tuinen toegepast en kunnen dan tijdens de winter flink invriezen. Voorbeelden zijn lavendel en Ceanothus.

Heesters in soorten

De meest grove verdeling is die naar hun meest opvallende kenmerk, namelijk heesters die in de herfst hun blad laten vallen en dus ’s winters kaal zijn en groenblijvende of bladhoudende heesters. Een heel andere indeling is die naar groeiwijze, groeiplaats en toepassing. Heesters zijn buitengewoon veelzijdig toepasbaar.

Heesters in borders of tuinen combineren

Gebruik één groenblijvende soort op drie bladverliezende exemplaren. Dat is in de praktijk de beste verhouding gebleken. Uiteraard wordt een haag hierbij niet meegerekend. Heesters vormen samen met bomen (inclusief coniferen) het blijvende ‘geraamte’ van een tuin, waar andere planten omheen worden gegroepeerd. Juist die combinatie maakt een tuin interessant en levendig.

Vaste planten komen het meest tot hun recht voor een rustige, groene achtergrond. Let ook goed op de hoogte en omvang die de struiken kunnen bereiken om naderhand geen snoeiproblemen te krijgen. Let bovendien op de sierwaarde van de planten als ze niet bloeien of kaal zijn. Probeer planten met zo veel mogelijk goede eigenschappen te combineren, zeker als u er maar weinig een plek kunt geven.

Eisen voor heesters

De eisen die heesters stellen, worden meestal duidelijk op de etiketten aangegeven. Er zijn soorten die absoluut in de volle zon moeten staan en andere die meer van schaduw houden. Ook de grondsoort is belangrijk. Soorten als Rhododendron, Erica en Calluna houden van zure grond (pH lager dan 7), terwijl sering en ook bijvoorbeeld Buxus van wat kalkrijke grond houden (pH hoger dan 7).

Ook de vochtigheidsgraad van de grond is van belang. De meeste soorten zijn geschikt voor normale tuingrond die normaal vochtig is. Alleen als er duidelijke afwijkingen zijn, moet dit bij de planten zijn aangegeven.

Winterbescherming

Er zijn ook heesters die niet tegen onze winters kunnen. Noodgedwongen moet u die soorten in potten en bakken houden en ze vorstvrij en op een lichte plek laten overwinteren. Dit zijn de kuipplanten die ook wel serreplanten genoemd worden omdat ze in een lichte serre prima overleven.

Sommige soorten verdragen wel wat vorst en een zachte winter kunnen ze ook buiten (zelfs in de volle grond) wel overleven. Dat zijn soorten zoals keukenlaurier, vingerplant (Fatsia) en dergelijke. Dit zijn planten die weinig suikers in hun sappen opslaan en daardoor gemakkelijk bevriezen. Tijdens strenge vorst moeten ze wel worden beschermd.